DATACENTERS EN COMPUTERRUIMTES

Luchtdichtheid is ook van groot belang voor de brandveiligheid van bijvoorbeeld serverruimten, archieven en musea. In deze ruimten wordt gebruik gemaakt van droge blusleidingen zodat bij brand geen waterschade wordt veroorzaakt.

Datacenters en computerruimtes2019-02-11T18:56:28+01:00

Droge blusleidingen

Luchtdichtheid is ook van groot belang voor de brandveiligheid van bijvoorbeeld serverruimten, archieven en musea. In deze ruimten wordt gebruik gemaakt van droge blusleidingen zodat bij brand geen waterschade wordt veroorzaakt. Wij meten de gasdichtheid van deze ruimten door middel van onze BlowerDoor (door fan) en kalibratiering om te onderzoeken of de 10 minuten standtijdbepaling van het blusgas gegarandeerd kan worden.

Met behulp van de BlowerDoor en kalibratiering kan de standtijd van het blusgas middels de richtlijnen NFPA en VdS worden bepaald. Vanuit het oogpunt van brandveiligheid moeten beveiligde ruimten, met name serverruimten en en opslagruimten van gevaarlijke stoffen, gedurende een x-aantal minuten (meestal 10 minuten) blusgasdicht zijn.

Dit onderdeel richt zich op

Het voorkomen of snel meester worden van een brand, waardoor ongevallen, personele en materiële schade voorkomen wordt, of beperkt blijft. Automatische blusinstallaties zijn onderdeel van de brandpreventie zoals in de Arbowet omschreven. Het in werking treden van blusinstallaties kan gevaar opleveren voor de gezondheid van de personen die in de beveiligde ruimte verblijven.

Voor het technisch ontwerp kunnen de volgende nationaal en internationaal aanvaarde richtlijnen en normen worden toegepast, waarvan steeds de laatst gepubliceerde versie van kracht is.

  • NFPA 2001 Standard on ‘clean agent’ Fire Extinguishing Systems
  • VdS 2380 Richtlinien für Feuerlöschanlagen mit nicht verflüssigten Inertgasen
  • VdS 2381 Richtlinien für Feuerlöschanlagen mit halogenierten Kohlenwasserstoffen – Planung und Einbau
  • VdS 2093 CO2 Feuerlöschanlagen ISO 6183 Fire protection equipment – CO2 Fire Extinguishing Systems
  • NFPA 12 Standard on CO2 Extinguishing Systems
  • NFPA 11 Standard for Low-, Medium- and High Expansion Foam Systems
  • NFPA 2010 Standard for Fixed Aerosol Fire Extinguishing Systems

 

Bouwkundige voorzieningen

Behalve de veiligheidsbepalingen voor blusinstallaties, moeten ook de ruimten waarin de installaties zich bevinden aan bepaalde eisen voldoen. Dit om een optimale veiligheid te creëren voor de personen die zich in die ruimten bevinden. Bij de bouw en de inrichting of herinrichting van panden moet men daarom rekening houden met veiligheidseisen die direct te maken hebben met de installatie en het gebruik van blusinstallaties.

Ruimte-integriteit (ventilatie, dichtheid, onderdruk- en overdrukvoorzieningen)

Bij inwerkingtreding van een blusinstallatie moet het verlies van blusstof naar aangrenzende ruimten worden voorkomen. Toegangsdeuren moeten zelfsluitend zijn en zonodig zijn uitgevoerd met afdichtingsstrippen. Bij het gebruik van koolstofdioxide (CO2) mag geen blusgas naar andere bemenste ruimten stromen of zich verzamelen in laag gelegen ruimten (kruipruimten, kelders, putten) waarin zich van tijd tot tijd personen ophouden die voor bijvoorbeeld onderhoudswerkzaamheden die ruimten moeten betreden. Indien dit niet kan worden gegarandeerd, dient in die ruimten een CO2-detectie met alarm te zijn geplaatst. Om na blussing herontsteking te voorkomen, moet een beveiligde ruimte zodanig ‘dicht’ zijn uitgevoerd, dat de concentratie blusstof gedurende de standtijd gehandhaafd blijft tot minimaal het vereiste beschermingsniveau.

Luchtdichtheidsmeting

Om dit te waarborgen wordt doorgaans bij blusgasinstallaties een ‘ruimtedichtheidsmeting’ (doorfantest) uitgevoerd. Hierbij wordt de werkelijke dichtheid van de ruimte bepaald aan de hand van een overdruk- en onderdruktest. Van deze ruimtedichtheidsmeting moet een attest door de installateur afgegeven worden; deze ruimtedichtheidsmeting moet na iedere bouwkundige aanpassing van de ruimte worden herhaald. Afhankelijk van de hoeveelheid en het soort blusstof dat in de ruimte wordt afgeblazen, kan het voorkomen dat eerst een onderdruk en daarna een overdruk in de ruimte optreedt. Als deze positieve of negatieve druk groter is dan de constructie van de ruimte toestaat, moet een drukontlastklep worden toegepast. Deze mag bestaan uit een rooster, voorzien van een klep die bij over- of onderdruk open gaat en daarna automatisch weer sluit. Deze drukontlastklep dient bij voorkeur direct naar de buitenlucht af te blazen. Indien dit niet mogelijk is, moet men bij de plaatsing van de klep rekening houden met de mogelijke gevaren die kunnen ontstaan indien in de betreffende ruimte lucht, blusgas of rookgassen worden ingeblazen. Verder moet de beveiligde ruimte na een blussing op veilige wijze kunnen worden geventileerd.

Onze eigenschappen

  • Goede service

  • 100% kwaliteit
  • Professionele meettechnici

  • Creatieve oplossingen
  • Doel gericht

  • Ruime ervaring

Veelgestelde vragen

Wat is het doel van een bepaling van de luchtdoorlatendheid ?2018-02-19T09:39:45+01:00

Het doel van een luchtdichtheidsmeting is het kunnen vaststellen van de mate van infiltratie/exfiltratie door de gebouwschil en dit te toetsen aan de voor het betreffende gebouw geldende eisen.

Wat wordt met luchtdoorlatendheid bedoeld ?2018-02-19T09:39:17+01:00

Met luchtdoorlatendheid wordt bedoeld, de mate waarin de schil van een gebouw (door kieren en naden) bij een bepaald drukverschil lucht doorlaat.
Een lage luchtdoorlatendheid (ofwel: een hoge luchtdichtheid) wordt bereikt door een goed ontwerp, een juiste voorbereiding en zorgvuldige uitvoering.

Welke 4 soorten ventilatiesystemen zijn er ?2018-02-19T09:38:39+01:00

Systeem A: Natuurlijke toevoer en natuurlijke afvoer;

Systeem B: Mechanische toevoer en natuurlijke afvoer;

Systeem C: Natuurlijke toevoer en mechanische afvoer;

Systeem D: Mechanische toevoer en mechanische afvoer, al of niet met warmteterugwinning en recirculati

Recente projecten

Recente berichten