Ventilatie
Het vooroordeel dat men zou moeten ventileren omdat gebouwen te luchtdicht zijn geworden, is niet juist. Het tegenovergestelde is eerder van toepassing: Om goed te ventileren, is een zeer goede luchtdichtheid van essentieel belang.
Door te ventileren wordt ‘verse’ buitenlucht toegevoerd en ‘gebruikte’ lucht naar buiten afgevoerd. Ventileren draagt bij aan een gezond binnenmilieu voor woninggebruikers. Bij onvoldoende ventilatie hopen zich in de woning vocht en hinderlijke of schadelijke stoffen op. Bewoners produceren deze stoffen deels zelf, door uitademing van vocht en afvalstoffen (zoals kooldioxide) en bijvoorbeeld door roken, douchen en koken. Daarnaast komen ook stoffen vrij uit de woning zelf, bijvoorbeeld uit vloerbedekking of bouwmaterialen. Wanneer ‘gebruikte’ lucht en vocht niet worden afgevoerd, kan een onaangenaam en ongezond binnenklimaat het gevolg zijn. Verontreinigde binnenlucht wordt ervaren als bedompt en kan geuroverlast geven. Hierdoor kunnen vermoeidheidsklachten, hoofdpijn en klachten over geïrriteerde luchtwegen en ogen ontstaan. Vooral voor personen met luchtwegaandoeningen is het van belang dat er goed wordt geventileerd.
Basisventilatie
Dit vindt plaats via gevelroosters, ramen en/of lucht toe- en afvoerkanalen. Luchttoevoer en -afvoer kunnen zowel natuurlijk (door winddruk) als mechanisch (met behulp van een ventilator) plaatsvinden. Tot ver in de twintigste eeuw werd vooral ‘natuurlijk’ geventileerd. Tegenwoordig worden vrijwel altijd mechanische systemen toegepast, waardoor ventilatie minder weersafhankelijk is. Daarnaast kan luchtverversing (onbedoeld) plaatsvinden door infiltratie: luchtstromen via bijvoorbeeld naden en kieren in de gebouwconstructie. In moderne woningen is het aandeel van infiltratie door energiebesparende maatregelen beperkt.
Ongeacht de aard van het ventilatiesysteem zijn ook altijd nog te openen ramen nodig voor spuiventilatie (‘luchten’).
Woningventilatiesystemen
Op hoofdlijnen kunnen vier soorten ventilatiesystemen worden onderscheiden (NPR 1088):
- natuurlijke toevoer en natuurlijke afvoer (systeem A);
- mechanische toevoer en natuurlijke afvoer (systeem B);
- natuurlijke toevoer en mechanische afvoer (systeem C);
- mechanische toe- en afvoer (ook balansventilatie genoemd), al dan niet met warmteterugwinning (WTW) (systeem D).
Onze metingen (debietmetingen) richten zich alleen op de systemen met natuurlijke toevoer en mechanische afzuiging (systeem C) en balansventilatie ofwel mechanische toe- en afvoer (systeem D). De eerste 2 ventilatiesystemen (systemen A en B) komen in Nederland bij nieuwbouwwoningen nauwelijks nog voor.
Voor uitleg over ventilatiesystemen C en D kijk onder de knop Kennisbank