Mechanische toe- en afvoer ofwel balansventilatie (systeem D)
Bij balansventilatie (Figuur 1) wordt continu ventilatielucht (mechanisch) ingeblazen en afgezogen via ventilatiekanalen. Lucht wordt meestal ingeblazen in de woonkamer en slaapkamers. Ruimten met een afzuigventiel zijn in ieder geval keuken, toilet en badruimte. Via overstroomvoorzieningen (meestal een spleet onder binnendeuren) kan lucht van ruimten waar lucht wordt toegevoerd naar ruimten waar lucht wordt afgezogen stromen. De meeste moderne ventilatiesystemen zijn voorzien van een meerstanden schakelaar waarmee de bewoners het ventilatiesysteem zelf in een hogere of lagere stand kunnen zetten en hiermee de lucht toe- en afvoerhoeveelheid ofwel het debiet kunnen bepalen. Aangezogen buitenlucht gaat bij dit ventilatiesysteem door een filter in de ventilatie-unit voordat de lucht verder wordt verspreid. Dit filter beschermt de ventilatie-unit tegen vervuiling en reinigt de toevoerlucht (de mate waarin de lucht wordt gereinigd is afhankelijk van de kwaliteit van het filter). Dit type ventilatiesysteem wordt meestal gecombineerd met warmteterugwinning (WTW). Hierbij wordt de warmte van de afgezogen lucht benut om de koude buitenlucht voor te verwarmen (de luchtstromen komen daarbij niet direct met elkaar in contact). Daardoor is in de winter minder energie nodig voor verwarming. In de zomer is warmteterugwinning uiteraard niet gewenst. Moderne ventilatiesystemen zijn daarom voorzien van een bypass waarmee de toevoerlucht bij warm weer ‘om’ het WTW- blok wordt geleid en zo ongewenste voorverwarming voorkomt.
Figuur 1
Principeschema van een ventilatiesysteem met mechanische toe- en afvoer (balansventilatie) (blauw is luchttoevoer, rood is luchtafvoer). Het beschreven ventilatiesysteem wordt meestal uitgevoerd als een centraal systeem, waarbij de ventilatie-unit voor de hele woning op één kanalenstelsel is aangesloten.
Onze eigenschappen
Goede service
- 100% kwaliteit
Professionele meettechnici
- Creatieve oplossingen
Doel gericht
- Ruime ervaring
Veelgestelde vragen
Het doel van een luchtdichtheidsmeting is het kunnen vaststellen van de mate van infiltratie/exfiltratie door de gebouwschil en dit te toetsen aan de voor het betreffende gebouw geldende eisen.
Met luchtdoorlatendheid wordt bedoeld, de mate waarin de schil van een gebouw (door kieren en naden) bij een bepaald drukverschil lucht doorlaat.
Een lage luchtdoorlatendheid (ofwel: een hoge luchtdichtheid) wordt bereikt door een goed ontwerp, een juiste voorbereiding en zorgvuldige uitvoering.
Systeem A: Natuurlijke toevoer en natuurlijke afvoer;
Systeem B: Mechanische toevoer en natuurlijke afvoer;
Systeem C: Natuurlijke toevoer en mechanische afvoer;
Systeem D: Mechanische toevoer en mechanische afvoer, al of niet met warmteterugwinning en recirculati